De afgelopen week was ik in Parijs. Na een bezoek aan het Picasso-museum in de gezellige buurt Le Marais, dronk ik een koffietje in Le Sévigné. Het was het begin van een geweldig ongeloofwaardig verhaal…
De ietwat kleffe, doch uiterst charmante eigenaar heet mij volmondig welkom. Bonjour, Madame! Voulez-vous vous installer à l’intérieur? Ik knik en laat mij een plaats aanwijzen. Zijn Franse klanken glijden over mijn lijf, laten een spoor van sensualiteit achter dat mij haast doet oplichten. Mijn mondhoeken krullen omhoog. Merci, monsieur, c’est gentil. Ik lik zijn taal van mijn lippen. Mijn tong knettert. Hij lacht en brengt mij een menukaart die hij – terwijl hij zijn bovenlijf tegen mijn rug duwt en over mijn schouder kijkt – vakkundig openvouwt op tafel (alsof ik dat niet zelf zou kunnen). Zijn goedkoop parfum klimt in mijn haren. Ik lach. Kijk omhoog – mijn nekhaartjes popelen tegen zijn bovenarm – en zeg dat ik enkel een koffietje wil. Un petit café. Hij vindt het een goede keuze, zingt mee met Serge Gainsbourg terwijl hij mijn koffie prepareert. Ik vind hem vulgair en innemend.
Ik blijf drie koffies. Tot mijn hartslag torenhoog is. Als hij mijn rekening brengt, vraagt hij fluisterend: “Madame, t’as déjâ entendu l’histoire de la Sirène du Marais?”
Ik kijk omhoog. Mijn nekhaartjes weigeren te dansen. “Pourquoi vous me tutoyez?” vraag ik beledigd. Ik hou van formaliteiten.
De charmeur is niet onder de indruk. Hij haalt zijn schouders op, rekent af en gooit een kaartje op tafel. “Si vóus-voulez, Madame” zegt hij enigszins geïrriteerd “on peut se rencontrer”.
Se rencontrer? Wat bedoelt hij daarmee? We hebben ons toch al ontmoet? Of betekent dat nog iets anders in het Frans? Iets clandestiens? Iets spannends? Iets wat ik in al mijn kleien Vlaamsheid niet begrijp?
Ik steek het wisselgeld en het kaartje verward in mijn handtas en ik wandel buiten. Niemand wenst me een bonne journée. Ik sta in het hart van Le Marais, op de rue Payenne, tussen het Picasso-museum en La Place des Vosges. Ik beslis dat ik verdwalen wil. Dat ik zonder enige verantwoordelijkheid voor richting, ondergedompeld wil zijn in deze stad. In het leven. In de liefde als ze mijn pad kruist. Ik verdool de hele dag, tot het schemert in Parijs, tot haar lichtjes ontwaken. Er brandt iets tegen mijn dij. Het is het kaartje in mijn handtas. Het lijkt te baden in een soort van aureool (maar misschien licht het ook wel gewoon op onder de blacklightbanner van de club waar ik op één of andere manier verzeild ben geraakt..) Ik zie nu pas dat het een uitnodiging is.
Wat moet ik hiermee? Ik houd niet van scancodes en vingerafdruktoestanden. Te meer omdat ik geen smartphone heb. Ik ben analoog. Ik woon IRL. Maar dat maakt mij ook stilaan gehandicapt in een wereld die steeds meer in een digitale dimensie verdwijnt. Ik zucht. De schubben op mijn bovenarmen trillen. De staartkern in mijn hoofd zwiept zenuwachtig op en neer. Ik denk aan de man in Le Sévigné. Je veux qu’on se rencontre. Adrenaline giert door mijn bloed. Ik baad in een zweem van zeelucht. Een jonge, zwarte matroos komt langs me staan. Vraagt of ik gechipt ben. Ik schud mijn hoofd, zeg dat ik analoog ben. Een rariteit. Dat ik thuishoor in één of ander houten kabinet. De matroos lacht, kijkt naar het kaartje in mijn handen en legt er zijn pols op. Beep. Dan neemt hij mijn wijsvinger en drukt die op het kaartje. Beep Beep. “Look @ the back of your hand”. Er verschijnt een adres en een routeplan op mijn hand. Rue de la Sirène 1313. Natuurlijk. Waar anders zou ik verwacht worden? “Just close your eyes & put your mind to it” lacht de matroos. Ik gehoorzaam. Sluit mijn ogen. Denk aan de man in Le Sévigné. Mijn benen worden week en glinsterend nat. De wereld rondom mij vertraagt. (Of adem ik gewoon te snel?) Ik word overspoeld door waanbeelden en onderwatergeluiden. Ik vraag me af of ik wel besta. Misschien ben ik gewoon iemands illusie. Ben je dat niet altijd?
“Madame?” Ik doe mijn ogen open. Le type du Sévigné staat voor me en reikt me een hand.
Ik kijk hem strak aan. Zeg in mijn beste Frans que “Je ne laisse me tutoyer que par les hommes avec qui j’ai couché et les femmes avec qui j’ai mangé 50 kg de sel“ (ik had dat eens ergens gelezen, maar dat hoefde hij niet te weten). Le type Sévigné lacht. Knikt. Het is al goed. Madame wordt gevouvoyeerd. We zijn niet voor niks in Parijs. Hij neemt mijn hand. We verdwijnen in een hoek van een plein via een deur die leidt door een tuin naar een kamer in een oud herenhuis met hoge, echovolle plafonds en kristallen kroonluchters.
Er weerklinkt applaus. Een menigte van uitzinnige, bloedmooie, sensuele mensen klapt in de handen als we de kamer betreden. Le Sévigné buigt en wijst me aan alsof ik een trofee ben. Opnieuw applaus. Ik weet niet goed of ik bejubeld of elk moment gelyncht kan worden. Mijn lippen en mijn tong zijn droog. Mijn bloed stolt stilaan tot zoutdruppels. Mijn pupillen zijn groot en uitnodigend. Ik gooi mijn haren los. Applaus. Ik dans rondom mezelf tot mijn benen op een staart lijken. Applaus. Ik smijt mijn armen in de lucht en roep: “Qui et où suis-je?” Wie en waar ben ik? De menigte verstilt. Le Sévigné komt dichterbij. Slaat zijn kolossale armen om me heen, kust me hard op mijn mond (mijn lippen trillen) en kijkt me ten slotte tevreden aan.
“Vous êtes, Madame…” zegt hij bloedserieus “la pièce manquante du puzzle, du mystère de la Sirène du Marais. Vous êtes, si vous voulez, la queu.” De staart? Ben ik een staart? Heb ik een staart? Ik kijk naar mijn benen. Maar die lijken verdwenen in een soort van laaghangende mist (verdampend zweet). Le Sévigné schudt zijn kop. Ik begrijp het niet. Hij knikt naar het publiek. Vier zwarte matrozen komen naar voren, grijpen elk een arm of een been van me en gordelen me vast in dit hoogst ongeloofwaardige (ik zei het toch!) verhaal. Ik bezwijk. Droom dat iemand mijn hersenpan opensnijdt en er de staartkern uitlepelt. Het ontbrekende stukje van La Sirène du Marais. Applaus! Dat Le Sévigné zijn creatie leven in blaast. Franse klanken in het bloed van de gekunstelde meermin. Applaus! Dat de menigte uitzinnig wordt en dat kleren & speeksel in het rond vliegen. Dat iedereen iedereen kust, likt & neukt. Qu’on se rencontre. Op de vloer. Van één of ander schouwspel. In mijn hoofd. Komt u ook? Vous êtes membre VIP.