Precies drie jaar geleden – op 13 maart 2023 – werden we voor onbepaalde tijd opgesloten. Laat ons dat nooit meer doen.

Dagboekfragment 31 januari 2021
Waauw. Na bijna een jaar zonder theater, werd ik gisteren samen met een select clubje uitverkorenen ondergedompeld in een staaltje fantastisch belevingstheater! “An immersive experience: La Manifestation”
De ervaring begon in het station van Leuven. Daar parkeerden we onze auto, kregen we een koffie aangeboden en stapten we – zonder al te veel voorkennis – op de IC trein richting Blankenberge. De ambiance was gemoedelijk zondags maar sloeg bruusk om toen we in Brussel Noord aankwamen. Onze trein arriveerde op een perron waar over de volledige lengte van de trein, om de twee meter een knokbaas in volle wapenuitrusting (pantser, kogelvrij vest, helm, wapenstok, schild) stond opgesteld. Een erehaag van machtsvertoon. Gelukkig hadden wij de instructie gekregen om in Brussel Centraal uit te stappen, maar de grimmigheid had zich genesteld. Met een klein hartje – wat had men voor ons in petto? Hadden we er wel juist aan gedaan om ons hiervoor op te geven? Waren we ondertussen niet té zeer vervreemd van die bijzondere, artistieke, absurde laag van beleving? – stapten we uit in Centraal. Op het eerste zicht waren de gepantserde vechtjassen hier niet aanwezig, maar we voelden als het ware hun priemende ogen op onze huid. Nauwlettend kabbelden we mee naar buiten met een kleine stroom reizigers. Daar zagen we hoe een groepje manifestanten omsingeld werd door eenzelfde politionele knokploeg. We besloten de actie vanop een afstandje te bekijken. Ondertussen zochten we naar medebelevenaars. Al gauw zagen we verschillende mensen met groene kokers rondlopen die uitgedeeld werden door een groepje jonge hippies, studenten die hun jeugd en hun recht op volwaardig onderwijs kwamen opeisen. We vertelden dat we erbij hoorden, dat we medestrijders waren en we kregen een koker, die – mits toverformule – een uitrolbare affiche bleek te zijn: With a loving heart we say freedom
Andere kompanen bleken van een geheel andere signatuur: moeders voor een democratische, humane wereld voor hun kinderen, twee bejaarden op een bloemenfiets tegen het vaccin, kunstenaars voor een stip op de horizon, een directrice van een home wiens geweten niet meer zweeg sinds de gedwongen opsluiting van haar bewoners tijdens de eerste lockdown, kleine ondernemers op de rand van het faillissement en andere – volgens het Nieuwe Normaal – abnormale burgers.
We zagen te laat dat in alle invalshoeken de witte champignonhoedjes van de gepantserde brigade planmatig uit de grond schoten. Hier met paarden, daar met honden, overal met een wapenstok in de aanslag. We begrepen dat communicatie via intimidatie symbolisch en visueel zou plaatsvinden. We werden tergend traag maar meedogenloos bij elkaar gedreven. Ondertussen strooiden onze smartphones verwarring met berichten dat een bende hooligans en relschoppers gearresteerd werd aan Brussel Centraal. Er waren wapens gevonden en iedereen was opgepakt. Ging het over ons? Waren wij de hooligans? Waren de groene kokers gemaakt van staal? Wat zat er in mijn koffie?
“Waarom staat u hier, mevrouw?”
Ik sta hier voor een humaan, proportioneel, democratisch beleid.
De hippies draaien liedjes van Bob Marley. We dansen, zingen, roepen van tous ensemble en van vive la liberté en alors on danse. Maar de dansvloer wordt steeds kleiner, dichter bevolkt en van c*proof manifesteren is al lang geen sprake meer. We zijn omsingeld en in de minderheid. Eén voor één worden we uit de vreedzame moshpit geplukt, met colsonbandjes geboeid en An der Nordseeküste-gewijs op de grond geïnstalleerd. We zijn nu officieel superverspreiders. Iemand blaat. We lachen. Vechtjassen te paard paraderen in cirkels rondom ons. Quel spectacle! Quel cirque! Applaus! Maar we zijn geboeid. Dus we joelen.
Na een uur van nog meer machtsvertoon (dat stukje vond ik eerlijk gezegd een beetje langdradig) worden we, dicht opeen gepropt in busjes, naar een politiekazerne gebracht. Iedereen ontdoet zich eigenhandig van zijn slappe boeien. Dat is prima, want het stelt allemaal ook niets voor (zegt een agent) en we zijn bovendien ongevaarlijk. In de kazerne worden we verdeeld in grote cellen. We krijgen wafels, water, thermische dekens, maar geen boete. Er kan ons immers niets ten laste gelegd worden. Het einde van de experience nadert. We ontspannen, smeden banden en plannen voor toekomstig verzet. Dat ik Telegram moet installeren. Dat je een maatschappij niet kan blijven opsluiten. Dat de Belg een mak persoontje is. Ondertussen ontdoen de vechtjassen zich van hun pantser (het blijken gewone mensen te zijn). Ze openen de deuren van onze cellen en roepen in koor: “Vous êtes libres messieurs dames! Le spectacle est terminé!”
We staan op en geven hen een staande ovatie.
We tekenen nog voor ontslag en krijgen dan een busrit aangeboden naar Brussel Centraal. Daar staat een trein – netjes op tijd, vóór de avondklok luidt – richting Leuven ons op te wachten aan een vredig perron. Iemand neemt een groene koker uit zijn broekzak, steekt hem op, inhaleert en blaast aërosolen van Belgisch surrealisme besmettelijk in het rond.